De Intern Begeleider

in de basisschool...

Deelvraag 1: Wie is een internbegeleider van een school?

Het vak interne begeleiding bestaat nog niet zo lang. In de jaren 80’ en 90’ had men behoefte aan een leerkracht met expertise en moest zorgen een WSNS- beleid. Dit deed men voornamelijk in projecten tussen de mlk en lomscholen. Tegenwoordig heeft de intern begeleider andere taken binnen het onderwijs, maar de basis van de jaren 80’ 90’ is nog steeds hetzelfde. De intern begeleider heeft in de meeste gevallen twee taken binnen de school. Dit is voornamelijk het werken met kinderen en management/ organisatorische werkzaamheden. Over de taken van de intern begeleider ga ik in deelvraag 2 verder uitwerken. 3

Adaptiefonderwijs
In deze jaren 80’en 90’werd ook het begrip ‘adaptief onderwijs’ geïntroduceerd. Dit betekende voor de leerkrachten dat zij hun handelen als eerste moeten afstemmen op de behoeften van de leerlingen. Altijd waren er al kinderen die niet goed mee konden komen met de stof en deze leerlingen hebben hier ook recht op onderwijs. We noemen dit soort onderwijs ook wel ‘adaptief onderwijs’. De school moet hierdoor constante zorg bieden aan de leerlingen, niet leerlingen die onder het niveau liggen ook leerlingen boven het niveau! Voor het adaptieve onderwijs is er een schema gemaakt waarin duidelijk staat uitgelegd hoe onderwijs op maat kan worden aangeboden. Hieronder staat het model van adaptief onderwijs. 2

In het model staan drie behoeften genoemd: relatie (gewaardeerd worden), competentie (zelfvertrouwen) en autonomie (het zelf kunnen). De leerkracht probeert zoveel mogelijk tot deze behoeften te komen. Dit gebeurt in de interactie, instructie en het klassenmanagment. Het is dus belangrijk dat de leerkracht en de internbegeleider de kinderen hierin tegemoet komen. Zo ontstaat het WSNS-beleid in de school, waarin alle kinderen goed kunnen functioneren ook al zitten zij onder of boven het gemiddelde.

Ondersteuning
De school moet de leerkrachten gaan ondersteunen om alle kinderen onderwijs op maat te kunnen geven. Cito toetsen helpen de leerkrachten om de leervorderingen van de leerlingen in de gaten te houden. Zit een kind onder of boven het gemiddelde, dan is er een orthotheek in de school, waar de leerkracht materialen vandaan kan halen. U begrijpt vast wel dat het een zware taak is voor de leerkracht om dit allemaal alleen te doen. Uiteraard zijn er ook wel eens momenten dat de leerkracht vragen heeft. De directie en de besturen hebben het te druk met alle organisatie rondom de school heen. Er was behoefte om iemand te hebben, die met kinderen kan werken en de directie kan helpen op schoolniveau. Uiteindelijk leidde dit tot de functie interne begeleider. 2

Competenties
De internbegeleider is een persoon die aan verschillende competenties moeten voldoen. Uiteraard moet de internbegeleider de vakcompetenties hebben van een gediplomeerde leerkracht. Een aantal belangrijke competenties van een internbegeleider zal ik hieronder beschrijven.
 Kennis van de ontwikkeling van kinderen;
 Weten hoe je het pedagogisch klimaat in de klas beïnvloedt;
 Kennis van de school en de pedagogische mogelijkheden;
 Kennis van de verschillende vakgebieden en – methoden;
 Kennis van de wijze waarop de leerkrachten van de school functioneren;
 Kennis van klassenmanagement;
 Kennis van ontwikkelingen op het vakgebied;
 Het kunnen opstellen van een handelingsplan;
 Het beheersen en kunnen toepassen van gespreksvaardigheid;
 Kennis van toetsen en observatiemiddelen;
 Kennis van remediërende technieken;
 Weten hoe je effectief instructie kan geven. 3

Persoonlijke eigenschappen
Je kunt uiteraard aan al deze vakcompetenties voldoen, maar je persoonlijkheid speelt ook een grote rol. Je kunt een aantal eigenschappen een beetje bijschaven, dit door hard aan je vaardigheden te oefenen.
 Goede contactuele eigenschappen;
 Kunnen functioneren in een team;
 Kunnen organiseren;
 In staat zijn tot reflectie;
 Planmatig kunnen werken;
 Betrokkenheid voelen;
 Collegiaal zijn;
 Vertrouwen kunnen wekken;
 Stressbestendig zijn;
 Sensitief zijn. 3

Als er op een schoolgevraagd wordt naar een interne begeleider wordt er een lijstje met eigenschappen benoemd. Zoals wij hierboven al gedeelte hebben kunnen lezen. Vanuit een andere theorieboek wordt het als volgende beschreven. ‘Wij zoeken een intern begeleider die:
 Affiniteit heeft met zorgverbreding
 Een cursus ‘interne begeleiding’ heeft gedaan (of wil gaan doen);
 Zelfstanding en planmatig kan werken (komt overeen met de theorie van praktijkboek leerlingenzorg);
 Goede sociale en communicatieve vaardigheden bezit;
 Kan omgaan met verschillen die tussen leerkrachten bestaan;
 Energiek en stressbestendig is (bij deze wordt energiek specifiek erbij genoemd) 2





Een dag van een interne begeleider
08:00 uur. Wanneer Janine ’s morgens om acht uur haar auto voor de school parkeert, kom Annemarie, leerkracht van groep 7, aanfietsen. Ze is blij dat ze haar even kan spreken. Gisteren is de moeder van Andrea langs geweest om te zeggen dat ze zich ernstig zorgen maakt over haar dochter. Wat er precies aan de hand is weet Annemarie niet, maar volgens haar moeder slaapt Andrea de laatste tijd slecht en wil ze niet meer naar school. Janinie belooft Annemarie dat zij zich over dit probleem zal buig. Ls zij tijd heeft komt zij die dag nog even bij haar langs om verdere details te horen. Ondertussen zal zij het dossier alvast raadplegen om na te gaan wat er over Andrea te vinden is. Als zij de school binnenkomt, komt de directeur naar haar toe: ‘Telefoon voor je’. Het is de vader van henk, leerlingen van groep 5. Volgens hem is er iets aan de hand met het onderwijs in groep 5. Hij merkt de laatste tijd dat zijn zoon steeds vaker met mindere resultaten thuiskomt. Vorig jaar ging alles nog zo goed. Janine zegt dat zij nu geen tijd heeft om hierover te praten en maakt een afspraak. Wanneer zij de hoorn neerlegt, staat de directeur al op haar te wachten. De leerkracht van groep 2 staat vast in de file en vraagt of zij de klas even kan opvangen. Janine begrijpt dat dit nodig is, ze had zoveel andere plannen voor vandaag. Zij heeft tenslotte niet zo heel veel ambulante tijd. Zij heeft dit jaar 2 dagen de tijd als IB, maar soms schiet het er nog bij in. Om 9:30 komt de leerkracht van groep 2 binnen. En kan Janine aan haar eigenlijke werk beginnen. Voor de observatie van Janneke in groep 6, die zij voor de pauze gepland had is nu onvoldoende tijd. Dan gaat zij even ander werk doen. Zij kan alvast een begin maken aan het diagnostisch gesprek met marleen. Dit meisje uit groep vier heeft moeite met rekenen. Ze komt nog steeds niet voldoende tot vlot optellen en aftrekken rondom het tiental. Janine wil erachter zien te komen hoe het met haar getalbegrip gesteld is. Mogelijk vindt zij in haar onderzoekje aanwijzingen waar de problemen precies zitten.
10:15 uur. In de koffiepauze heeft Janine pleinwacht met haar collega uit groep 1. Al wandelend over het plein heeft zij nu mooi even de gelegenheid om haar te vragen hoe het huisbezoek bij de oouders van Maartje is gegaan. Na haar observatie van vorige week besloten ze immers om door middel van een gesprek met de ouders meer over haar sociale ontwikkeling te weten te komen. Maartje is op school weinig betrokken bij het spel van anderen en haar juf maakt zich zorgen daarover. Gelukkig is het vandaag mooi weer. De kinderen zijn lekker aan het spelen en Janine hoeft niet veel in te grijpen. Dit geeft haar de gelegenheid om eens goed bij te praten over Maartje in de klas.
10:30 uur. Wanneer zij na de pauze haar onderzoek van Marleen heeft afgerond, kan zij aan de observatie van Janneke beginnen. Dit wil zij niet verder uitstellen, omdat er volgens de leerkracht haast bij geboden is. Aan het einde van de morgen heeft Janine nog even tijd om de verzamelde gegevens over Marleen en Janneke administratief te verwerken. Het lukt haar ook nog het rapport van Theo (groep3) te lezen. Dit verslag laat zien dat er duidelijk sprake is van dyslexie. Dat zal een tegenvaller zijn voor Theo en zijn ouders. Gelukkig zal bij het gesprek met de ouders ook de onderzoeker van de OBD (onderwijs begeleidings dienst) aanwezig zijn. Janine zal proberen te regelen dat het gesprek maandag kan plaatsvinden.
12:00 uur. Om 12:00uur is het druk bij Janine’s kamertje. Opnieuw is er een ouder die haar wenst te spreken. Ook had zij beloofd om met Ingrid de resultaten van haar signaleringstoets voor rekenen door te nemen. En ja, zij was het bijna vergeten, zij zou ook nog een gesprek hebben met twee leerlingen uit groep 8, die onlangs op het schoolplein met elkaar ruzie stonden te maken. Daarbij ging het er heftig aan toe en geen van beiden wil het met de ander goedmaken. De leerkracht had zelf al vaak met de jongens gesproken, maar dergelijke ruzies bleven terugkomen. Misschien zou Janine eens verder kunnen kijken.
Janine spreekt even kort met de ouder en belooft haar dat zij met de juf over het probleem zal praten. Daarna heeft zij tijd voor de twee jongens. Haar collega Ingrid moet maar even wachten. Straks onder de boterham kunnen ze wellicht al wat overleggen.
13:30. Voordat zij het weet is de middagpauze al om. Wat stond er vanmiddag ook weer op het lijstje? Enkele telefoontjes plegen en nog een handelingsplan uitschrijven. Als zij er aan toe komt tenminste, want er komen ook twee nieuwe leerlingen op school. Janine moet een klein didactisch onderzoekje afnemen. Uit het onderzoekje blijkt de jongste de tafels al te kennen, dit zal zij doorgeven aan de leerkracht.
15:00uur. Het laatste half uur heeft Janine gereserveerd voor een overleg met de directeur. Dit proberen zij beiden een half uur per week te doen. Ze nemen beiden door hoe de uitslagen van twee onderzoekrapporten van de OBD zijn uitgevallen en bespreken de vervolgstappen. Daarna bereiden ze de personeelsvergadering voor. Een agendapunt zijn de leerling-besprekingen. Een aantal leerkrachten zij het hier niet mee eens en Janine heeft een voorstel voor verbeteringen.
15:30 Janine gaat naar haar kamertje de administratie doen. Om 16:00uur begint een gesprek met de ouders van Anne uit groep 2. Janine zal het gesprek gaan leiden. Om 16:45 neemt Janine nog wat werk mee naar huis, een hp schrijven zodat het meisje snel geholpen kan worden. 2


De cijfers achter de alinea's geven de gebruikte literatuur weer. Zie literatuurlijst